Ramón Hoyos

  

Voornaam:   Ramón
Achternaam:   Hoyos Vallejo
Nationaliteit:  Colombia
Geslacht:  
Werd:   82 jaar
Geboortedatum:   26-05-1932
Overleden  19-11-2014
Plaats van overlijden  Medellín (Antioquia), Colombia

slider image slider image slider image

Voornaam:   Ramón
Achternaam:   Hoyos Vallejo
Nationaliteit:  Colombia
Geslacht:  
Werd:   82 jaar
Geboortedatum:   26-05-1932
Overleden  19-11-2014
Plaats van overlijden  Medellín (Antioquia), Colombia

 

 Bevoegdheden

Don Ramón de Marinilla: Vanwege zijn geboorteplaats

De Condor van MarinillaEl CampeonazoEl Escarabajo de la MontanaMarkies de Hoyos


Uitslagen

Alle wedstrijden
Toon:

Ploegen



Memo(s)

‘Ik fietste op kop en klom in een vast ritme. Overal langs de weg werd ik door boeren –mannen, vrouwen en kinderen-, met hun gereedschap in de hand, luidkeels aangemoedigd om door te gaan. Ze wisten niet wie ik was. Ze waren uitgelopen om de vedettes te begroeten en toen ze die magere, nerveuze jongen zagen die klom als een crack, moedigden ze hem aan zonder te weten wie hij was. Alleen omdat ze zagen dat hij beter klom dan de rest’.

Aan het woord is Ramon Hoyos over één van zijn eerste wielerwedstrijden. Hoyos is ‘de kampioen van Colombia’ uit het gelijknamige boek van Nobelprijswinnaar Gabriel Garcia Marquez. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw won Hoyos vijf maal de ronde van zijn land (1953, 1954, 1955, 1956, 1958). Voorts behaalde hij successen in Puerto Rico (1954) en Mexico (1956.

Ramon Hoyos wordt op 26 mei 1932 geboren in de dorre streek La Cuchilla, in de gemeente Marinilla. Op elfjarige leeftijd verhuist hij op eigen houtje naar het nabijgelegen Medellin (de tweede stad van Colombia) om er te werken in een ijsfabriek. In Medellin wordt Ramon voor het eerst geconfronteerd met het fenomeen fiets. Aanvankelijk toont hij geen interesse voor het vreemde vehikel, tot hij merkt dat het hulpje van de kruidenier meer verdient door al fietsend boodschappen te leveren. Met zijn schamele loontje huurt Ramon een fiets en begint te oefenen.

Niet veel later wordt hij aangenomen als boodschappenjongen en kan hij zich voor het eerst een lange broek aanschaffen. Later ruilt hij dat werk in voor een baantje als slagersjongen, maar de fiets laat hem niet meer los. Bij de lokale fietsenmaker hoort hij voor het eerst over wielrennen praten. Vanaf dat moment staat Ramons besluit vast: hij wil wielrenner worden. Als hij zeventien is koopt Ramon zijn eerste racefiets en gaat trainen met vrienden. Achteraf beschrijft Hoyos die eerste trainingstochten als amateuristisch. ‘Op die tocht namen we geen tijd op, en we rookten onderweg wel acht sigaretten. Als er in een van de huizen langs de weg een feest gehouden werd, zetten we de fietsen op de patio, maakten een paar dansjes en spoelden onze keel met een slok brandewijn. Tegen middernacht zetten we vermoeid en een tikkeltje aangeschoten onze training voort.’

Ramon Hoyos is net geen negentien als hij voor het eerst deelneemt aan een officiële wedstrijd. De 110 kilometer tussen Medellin en Laureles legt Ramon af op een fiets zonder remmen of versnellingen, het zitvlak ondersteund door een ijzeren zadel en de pedalen voortduwend op aftandse voetbalschoenen. Het wordt geen succes. ‘Als je rijdt zoals ik die eerste keer reed en je merkt dat het peleton uiteen valt en dat jij achterblijft, uitgeput en snakkend naar adem, denk je dat wielrennen iets mysterieus en onverklaarbaars is.’ In zijn tweede wedstrijd is het wel raak voor Ramon.

In het boek van Marquez vertelt Hoyos quasi ontroerd hoe hij na afloop van de wedstrijd een wielerbroekje cadeau krijgt. Even later wint Hoyos –als renner van derde categorie- een belangrijke wedstrijd in Rionegro tegen een heleboel tegenstanders van eerste categorie. Hoge bonzen van de Colombiaanse wielersport merken Hoyos op en hij wordt geselecteerd voor de Ronde van Colombia, die in januari 1952 aan haar tweede editie toe is.

Hoyos heeft het niet onder de markt in de eerste etappes: hij maakt een zware val, krijgt een fles tegen het hoofd en eindigt buiten de tijdslimiet (gelukkig voor hem eindigt ook een renner van de militaire ploeg buiten de tijdslimiet, waardoor –we zijn in Colombia- de achterblijvers alsnog worden opgevist). Maar Hoyos blijkt uit het goede rondehout gesneden: hij zet door en wint alsnog een etappe. In het eindklassement eindigt hij zesde, voorwaar niet slecht voor een debutant van negentien. Dat is ook de grote Colombiaanse kranten niet ontgaan; zij titelen: ‘Ramon Hoyos, de ontdekking van het jaar’.

De atleet Hoyos is definitief gelanceerd en de komende jaren zal hij de Ronde van Colombia overheersen. In 1953 beslecht hij een bijna legendarisch gevecht met Efrain Forero (de winnaar van 1951) en de Fransman José Beyaert (de winnaar van 1952 en Olympisch kampioen van 1948) in zijn voordeel. Hoyos populariteit groeit zienderogen, en dat doet pijn bij de fans van Forero. Tot tweemaal toe wordt zijn racefiets gestolen en na afloop van de Ronde moeten gewapende politiemannen hem beschermen tegen een zootje wielerhooligans. 1954 wordt een bewogen jaar voor Hoyos. Hij wint de Ronde voor de tweede maal, zegeviert voor het eerst in het buitenland (in Puerto Rico) en zijn moeder en oudste zus komen om bij een aardbeving.

Daar eindigt het boek van Gabriel Garcia Marquez. De held van zijn verhaal neemt enigszins ontmoedigd afscheid van de lezer: ‘Als ik bedenk dat ik nog eens aan de Ronde van Colombia mee moet doen, bevangt mij een verschrikkelijke luiheid. Mijn plicht tegenover het publiek benauwt me. Het Colombiaanse publiek dat per dag hogere eisen stelt, terwijl je alleen maar leeft om dat publiek alles te geven wat je kunt.’ Hoyos slotwoorden doen het niet meteen vermoeden, maar hij zal de ronde van zijn land nog driemaal winnen. In 1955 vestigt hij een record door twaalf van de achttien etappes te winnen.

Ramon Hoyos heeft de weg geplaveid voor de Colombiaanse wielrenners die vanaf de jaren tachtig hun geluk in Europa gingen beproeven. Hoyos zegt zelf veel geleerd te hebben van zijn reizen naar het buitenland. ‘In de hele wereld zijn mensen die beter kunnen fietsen dan wij. We moeten ons geen illusies maken, maar we kunnen er zeker van zijn dat we in de toekomst, met discipline en goede wil, overal ter wereld succesvol kunnen rijden.’ Luis Herrera, Fabio Parra, Alvaro Meija, Oliviero Rincon, Santiago Botero en andere Mauricio Ardilla’s zullen hem niet tegenspreken.

Bron:
De kampioen van Colombia.
Het boek bevat de verslagen die Gabriel Garcia Marquez in 1954 en 1955 in de Colombiaanse krant El Espectador publiceerde. De vertaling van het boek is gebaseerd op de tekstuitgave Obra periodistica Vol.3 (1982). Uitgeverij Druk Van Boekhoven-Bosch vb, Utrecht.


Jan Boesman
Merkwaardig is vooral dat dit boekje een samenvatting is van een reeks over Hoyos die werd geschreven in een krant door een jonge reporter die later zou groeien tot een van de grootste schrijvers, de wereldberoemde Gabriel GARCIA MARQUEZ, Colombiaan geboren op 6/3/1928, Nobelprijs voor letterkunde 1982, een persoonlijke vriend van die andere kanjer uit Latijns Amerika : Fidel Castro. Hij schreef over het fictief dorp Macondo en o.m. een boek als ' 100 jaar eenzaamheid' bracht hem aan de top . Gabriel Garcia Marques werd vertaald in bijna alle talen die er bestaan en is een van de meest gelezen auteurs uit deze tijd.
Wilfried Journée
El grande campeon panamericano , de Bartali van Antioquia, Ramon Hoyos
Vallejo rookte levenslang gemiddeld negen sigaartjes per dag. In het hart
van zijn 200.000 supporters was Hoyos reeds onsterfelijk toen hij stopte
met koersen, doch de schilder Fernando Botero die hem zeer bewonderde,
realiseerde op doek 1m72 X 3m14, een portret van de fenomenale escarabajo
(klimmer). Dit kunstwerk , van een meester die thans hoger en hoger
gekwoteerd wordt, is genaamd 'Apoteosis de Ramon Hoyos' en reist de
wereld rond van museum tot kunstgalerij. Volgens de schilder is het de
ziel van het Colombiaanse volk uit de fifties.

Wilfried Journée

Fotoalbum Ramón Hoyos

1958

 

 


  Afbeelding toevoegen